Wanneer als werknemer uw arbeidsovereenkomst wordt ontbonden of wanneer u als werkgever zelf een arbeidsovereenkomst ontbindt krijg je te maken met de kantonrechter.

Deze bepaalt waar beide partijen recht op hebben en daarmee de hoogte van de ontbindingsvergoeding. Dit is een vergoeding voor de werknemer na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst.
Deze vergoeding wordt bepaald met behulp van de kantonrechter en de kantonrechtersformule. Voor de rechter is deze formule echter slechts een richtlijn.
De kantonrechter kan dus ook anders beslissen. Wanneer u benieuwd bent hoe deze formule tot stand is gekomen en hoe deze precies in zijn werk gaat kunt u hieronder verder lezen.
Geschiedenis van de kantonrechtersformule
De kantonrechtersformule is in 1997 tot leven geroepen. De formule werd tot leven geroepen omdat er grote verschillen waren tussen de toegekende vergoedingen.
Deze ongelijkheid werd niet door iedereen als eerlijk ervaren. Sommige werknemers kregen bijvoorbeeld een riante vergoeding terwijl anderen bijna niks ontvingen. Om dit eerlijker te maken werd de formule opgesteld.
Op deze manier is er een duidelijke richtlijn en minder ongelijkheid tussen de verschillende vergoedingen.
De formule vormt nu de maatstaf voor het vaststellen van de hoogte van ontbindingsvergoedingen.
De formule is gewijzigd in 1998 en 1999 en in 2008. Bij de wijziging in 2008 is na een overleg van het ministerie van SZW met de vakbonden en werkgeversorganisaties afgesproken dat de uitkomst van de kantonrechtersformule, en daarmee de hoogte van de ontbindingsvergoeding, nooit hoger uit mag komen dan een jaarsalaris voor werkgevers die net zoveel of meer verdienen dan 75.000 euro.
Voor werknemers die minder dan dit bedrag verdienen geldt er geen maximering. Dit geldt enkel als de kantonrechter eraan te pas komt om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. In uitzonderlijke gevallen is het voor de kantonrechter toegestaan om af te wijken van de maximering.
Vroeger had de ontbindingsvergoeding geen invloed op het recht op WW van de werknemer. Tegenwoordig heeft dit wel invloed. Dit om werknemers waarbij de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden en werknemers waarbij de overeenkomst door opzegging wordt beëindigd een meer gelijk inkomen te geven.
Bereken de kantonrechtersformule
De ontslagvergoeding wordt berekend volgens de zogenoemde “kantonrechtersformule”. De formule is letterlijk een abc’tje en bestaat zodoende uit drie onderdelen, de C, de B en de C. Deze 3 onderdelen vormen, na vermenigvuldiging de ontslagvergoeding.
Hierbij dient aangetekend te worden dat de uitkomst van de kantonrechtersformule niet bindend is en rechters hiervan af mogen wijken. Het ABC bestaat uit het Aantal gewogen dienstjaren, de Beloning en de Correctiefactor.
Voor de berekening van A, het aantal gewogen dienstjaren, wordt het aantal dienstjaren afgerond op hele jaren. Een half jaar wordt naar beneden afgerond en langer dan een half jaar naar boven.
De dienstjaren hebben vervolgens ieder een eigen gewicht. Dienstjaren tot de leeftijd van 35 jaar tellen voor 0,5. Dienstjaren van 35 jaar tot 45 jaar tellen als 1. Dienstjaren van 45 tot 55 jaar tellen voor 1.5.
Elk dienstjaar na de leeftijd van 55 jaar telt voor 2. De A is voor zowel de werknemer als de werkgever makkelijk uit te rekenen. Dit element is iets waar beide partijen samen makkelijk uitkomen.
De B wordt berekend door het bruto maandloon van de werkgever te bekijken. Bij het bruto maandloon worden vakantietoeslag, dertiende maand, ploegentoeslag en overwerkvergoedingen opgeteld.
Een auto van de zaak, onkostenvergoedingen, werkgeversaandeel in de ziektekostenverzekering en pensioen, niet-structurele winstverdeling en opties of aandelen in de onderneming, worden hier niet bij gerekend, tenzij de kantonrechter anders bepaalt.
De correctiefactor is iets wat de kantonrechter geheel in handen heeft. Door te bepalen wie hij schuldig acht aan het ontbreken van de verbinding en te kijken naar de verwijtbaarheid en de ontbindingsgrond van deze partij kan de kantonrechter de correctiefactor 0 of hoger gebruiken. Het uitgangspunt van de correctiefactor is altijd 1.
Hierbij is geen van de partijen verwijtbaar voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst en heeft het getal geen invloed op de formule. Als de correctiefactor lager uitkomt dan 1 vindt de rechter dat de werknemer schuldig is aan het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. In meer dan de helft van de gevallen is de correctiefactor lager dan 1.
Is de kantonrechter echter van mening dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst de schuld is van de werkgever, dan kan de correctiefactor hoger dan 1 uitkomen. Dit ligt meestal tussen de 1 en 2. Wanneer deze hoger uitkomt heeft het heel veel invloed op het bedrag. Dit komt dan ook weinig voor.
Als het aantal gewogen dienstjaren, de beloning en de door de rechter bepaalde correctiefactor allemaal duidelijk zijn is het tijd om de formule toe te passen. Deze luidt A*B*C. De uitkomst hiervan is de hoogte van de ontbindingsvergoeding voor de werknemer.
Als het aantal gewogen dienstjaren, de beloning en de door de rechter bepaalde correctiefactor allemaal duidelijk zijn is het tijd om de formule toe te passen. Deze luidt:
Kantonrechtersformule = A*B*C
De uitkomst hiervan is de hoogte van de ontbindingsvergoeding voor de werknemer.
Uw leeftijd tijdens uw dienstjaren voor uw werkgever is relevant voor de kantontrechterformule.
Na de aanpassing van de kantonrechtersformule in 2009 zijn er 4 leeftijdscategorieën waarbinnen uw dienstjaren kunnen vallen, deze categorieën zijn:
Leeftijd | Weging |
Categorie 1: Tot en met het 34e levensjaar | 0.5 |
Categorie 2: Van het 35e tot en met het 44e levensjaar | 1.0 |
Categorie 3: Van het 45e tot en met het 54e levensjaar | 1.5 |
Categorie 4: Vanaf het 55e levensjaar | 2.0 |
Hierbij worden dienstjaren tot 6 maanden naar beneden afgerond en dienstjaren van meer dan 6 maanden, dus minimaal 6 maanden en één dag, naar boven afgerond.
Ditzelfde geldt voor het totaal aantal jaren, zo worden in totaal 25 dienstjaren en 5 maanden dus 25 dienstjaren en worden 25 dienstjaren en 7 maanden dus 26 dienstjaren.
Wanneer de in de verschillende categorieën afgeronde dienstjaren bij elkaar optellen tot een ander totaal dan het afgerond getal van het totaal aantal dienstjaren dan wordt dit in het voordeel van de werknemer gecorrigeerd.
Wanneer het totaal van binnen de categorieën afgeronde dienstjaren groter is dan het aantal dienstjaren bij afronding van het geheel dan zal er een jaar verminderd worden in de eerste categorie.
Doordat deze categorie de laagste weging heeft in het totaal is dit gunstig voor de werknemer. Een voorbeeld: Een werknemer heeft in de 1e categorie 4 jaar en 7 maanden gewerkt, afgerond 5 jaar, en in de tweede categorie 8 jaar en 8 maanden gewerkt, afgerond 9 jaar.
Samen maken deze twee afgeronde aantal jaren dus 14 dienstjaren. Het totaal gewerkte aantal jaren is echter 12 (4+8) jaar en 15 (7+8) maanden, oftwel 13 jaar en 3 maanden, wat wordt afgerond naar 13 jaar. In dit geval zal er dan besloten worden dat de werknemer in de eerste categorie niet 5 jaar maar slechts 4 dienstjaren heeft gemaakt.
De Beloning, inclusief toeslagen
Voor de berekening van de gouden handdruk volgens de kantonrechtersformule wordt uitgegaan van het bruto maandsalaris, vermeerderd met toeslagen.
Onder deze toeslagen vallen de vakantietoeslag en de dertiende maand. Hiervan dient de werknemer 1/12 deel op te tellen van zijn/haar bruto maandsalaris.
Wanneer de werknemer een structurele overwerkvergoeding of een vaste ploegentoeslag ontvangt dan worden deze ook meegerekend bij het bruto maandloon.
In principe worden andere componenten van het loon, behoudens uitzonderlijk gevallen, niet meegenomen in de berekening van de ontslagvergoeding. Wanneer de werknemer echter bijvoorbeeld structureel een groot deel van zijn/haar loon in provisie ontvangt.
De Correctiefactor
- De “standaard” correctiefactor is 1. Deze correctiefactor treedt op bij een ontslag dat geheel in de risicosfeer van de werkgever ligt, zonder dat de werkgever of werknemer daarbij verwijtbaar is.
- Wanneer het ontslag niet in de risicosfeer van de werkgever ligt, bijvoorbeeld door privé omstandigheden van de werknemer, waarbij de werkgever niet verwijtbaar is, dan is de correctiefactor 0. Er zal dan dus geen ontslagvergoeding worden uitgekeerd.
- Wanneer er sprake is van verwijtbaarheid van óf de werknemer óf de werkgever, dan wel van beide partijen, dan zal dit tot uitdrukking komen in de correctiefactor. De correctiefactor kan hierbij alle waarden van meer dan 0 aannemen.
- Wanneer de werknemer een speciale arbeidsmarktpositie heeft of de werkgever in speciale omstandigheden (zoals een bedreiging van het voortbestaan) verkeert dan kan dit uitwerking hebben op de correctiefactor.
Wanneer de te verwachten inkomstenderving tot aan het pensioen, de som van te verwachten beloningen beloning tot aan het pensioen, lager is dan de gouden handdruk zoals berekend via de kantonrechtersformule, dan zal de ontslagvergoeding berekend worden volgens de inkomstenderving methode.
In dit geval staat de kantonrechtersformule dus buitenspel tenzij er zwaarwegende redenen zijn om de ontslagvergoeding alsnog via de kantonrechtersformule te berekenen.